http://www.managementsite.net
vóór en dóór professionals
Weerstand,
wat doet u met uw emotionele reactie daarop?
Datum: 23-09-2003
Aantal woorden: 2348
Aantal pagina's: 7
Rubriek: Persoonlijke Effectiviteit
Type: Artikelen
Managers
voelen zich vaak persoonlijk geraakt door weerstand die zij in hun werkomgeving
ervaren. Gevolg daarvan kan zijn dat manager en organisatie in een negatief
systemisch patroon terechtkomen. Systemische patronen zijn zichzelf
versterkende processen van actie en reactie. Ze lijken bij vastgelopen veranderingsprocessen
veelvuldig dezelfde vormen aan te nemen. De emotionele reactie van de manager
op deze weerstand vormt een belangrijke barrière om deze patronen te kunnen
waarnemen en vervolgens te doorbreken. In dit artikel laten we u zien hoe dat
in zijn werk gaat.
Een systemisch patroon is een
zichzelf versterkende positieve of negatieve spiraal van actie en reactie. Het
gedrag van veranderingsmanager A roept het gedrag op van groep B (of
omgekeerd), dat vervolgens weer het gedrag van groep C oproept. En dat op háár
beurt weer het gedrag van veranderingsmanager A versterkt. Kenmerkend voor
systemische patronen is, dat zij voor de participanten
moeilijk te herkennen en te benoemen zijn. Zij vormen daarvoor te veel een
onderdeel van het probleem en zijn te nauw betrokken. Een eenvoudig voorbeeld
van een systemisch patroon is de onderstaande casus die zich afspeelt in
organisatie S.
Ton maakt deel uit van het verandermanagement van organisatie S.
Hij vraagt zich steeds vaker af hoe hij het omvangrijke geruchtencircuit moet
aanpakken. Medewerkers van de directie bespreken met elkaar in de informele
communicatie wat hen stoort en bevalt aan de veranderingen die gaande zijn.
Ook de medewerkers van zijn afdeling doen daar van harte aan mee. Zij
reageren gepikeerd op Ton, als hij hen pas in de formele communicatie
(meestal veel later) op de hoogte stelt. Wat hem vooral steekt, is, dat zijn
medewerkers zeggen dat hij zaken achterhoudt die ze van collega's wél horen.
Terwijl openheid juist één van zijn paradepaardjes
is. Ton wordt steeds moedelozer. De geprikkelde reacties van medewerkers
versterken dit gevoel. Wat hem nog meer dwarszit, is, dat hem laatst
laatdunkend de mond werd gesnoerd en hij in zijn gezicht werd uitgelachen.
Hij realiseert zich, dat zijn informatievoorziening in reactie daarop steeds
meer mondjesmaat plaatsvindt. Veel dingen vertelt hij al niet meer, het is
immers toch mosterd na de maaltijd. Gevolg: zijn medewerkers raken steeds
geprikkelder en hij trekt zich steeds meer terug. |
Waar zit nu de angel? Ton
reageert zoals veel managers emotioneel op weerstand en wordt er persoonlijk
door geraakt. Hij brengt bij het interveniëren zichzelf mee, zodat een persoonlijke
patroon als reactie op weerstand ontstaat. Bij Ton betekent dit, dat hij zich
steeds moedelozer gaat voelen en zich terugtrekt uit de relatie. In reactie
daarop komen de medewerkers in verzet, raken steeds geprikkelder en reageren
steeds vaker laatdunkend op hem. Deze reactie van de medewerkers versterkt de
weerstand bij Ton en zijn reactie versterkt de weerstand bij medewerkers.
Hiermee is de weerstand die zich bij beide partijen opbouwt de basis voor het
systemische patroon van passiviteit en agressiviteit. Dit patroon zet de
situatie vast: Het maakt dat Ton niet alleen reageert zoals hij reageert, maar
stelt hem tevens niet langer in staat om op afstand te beschouwen wat er aan de
hand is.
Het is van doorslaggevend
belang of een veranderingsmanager als Ton zich van dit patroon bewust is. En of
hij in staat is het negatieve patroon te doorbreken en om te buigen naar een
positief patroon. Deze voorwaarden bepalen of het veranderingsproces tot een
goed einde zal kunnen worden gebracht of in stagnatie zal geraken.
Systemische actie-reactie spiralen lijken bij veranderingen veelvuldig
dezelfde vormen aan te nemen. Dit baseer ik op onze werkpraktijk waarin een
systemische aanpak wordt toegepast bij vastgelopen veranderingsprocessen. Deze
aanpak is gebaseerd op organisatiekundige psychodynamische theorie, onder meer
beschreven door Campbell (1991 en 1994), McCaughan, Palmer (1994) en
Kernberg (1998). Wij komen een aantal systemische actie-reactie
spiralen steeds opnieuw tegen. Deze lijken terug te voeren op één van de drie
onderstaande basispatronen.
Alle drie deze patronen
kunnen in een negatieve maar ook in een positieve spiraal geraken. Een negatief
systemisch patroon blijkt daarbij weerstandverhogend. Een positief systemisch
patroon verhoogt veranderingsbereidheid en commitment.
In dit artikel bespreken we ter verduidelijking het interactieve systemische
patroon (patroon 3) aan de hand van een concrete casus.
Organisatie Z. is een aantal
jaren geleden ontstaan uit een fusie van vier verschillende organisaties. Bram
(de voorzitter van de directie) hanteert een consensusstijl om integratie,
wederzijds vertrouwen en draagvlak te bevorderen. Hij is bewust terughoudend
met het opleggen van zijn standpunt en toetst tijdens de directievergaderingen
steeds weloverwogen hoe de meningen liggen. Zowel tijdens de
beleidsontwikkeling als bij implementatie van
veranderingen. Bram bemerkt dat (als gevolg van deze gewoonte) er gaandeweg een
praktijk is gegroeid, dat er in de directie makkelijk
op eenmaal genomen besluiten kan worden teruggekomen. Bijvoorbeeld omdat bij de
implementatie nieuwe zaken aan het licht komen.
Dit 'terugkomen op' lijkt
steeds veelvuldiger te gebeuren, zodat gaandeweg de
gewoonte ontstaat eenmaal genomen besluiten terug te draaien. Op hun beurt
merken de directeuren dat de directiebesluitvorming in de directoraten niet
meer zo serieus wordt genomen. Het middenmanagement (en ook de medewerkers)
lijken er steeds meer op te rekenen dat het met de implementatie van beleid wel
niet zo'n vaart zal lopen. Zo nu en dan is er bij de
directeuren dan ook flinke ergernis over het consensussysteem, dat stagnerend
werkt op nieuw beleid.
Dit leidt dan tot een roep om
daadkrachtig leidersschap van Bram. Hij trekt zich dit persoonlijk aan en
honoreert dit gedrag door zich van zijn besluitvaardige (directieve)
kant te laten zien, waarin dan autoritaire trekken zitten. Ook beleid dat op
deze manier tot stand is gekomen blijkt echter niet succesvol. Er is in de
praktijk zo weinig discussie geweest, dat de plannen te abstract blijken en
slecht implementeerbaar. Dit leidt vervolgens wederom tot onvrede in de
directie, hetgeen tot gevolg heeft dat Bram in de
directiebesluitvorming toch maar weer terugvalt op het oude consensussysteem.
Hierdoor ontstaat na enige tijd weer onvrede, hetgeen
weer leidt tot de roep om daadkrachtig leiderschap door Bram. Er is een
systemisch patroon ontstaan.
Het voorbeeld van Bram is een
van de drie patronen die wij bij vastgelopen veranderingsprocessen aantreffen.
De uitgebreide participatie van Bram leidt in eerste instantie tot een
positieve spiraal van toenemend onderling vertrouwen, integratie en draagvlak
voor een gedeelde visie. Dat op eenmaal genomen besluiten in de fase van
implementatie kan worden teruggekomen, draagt eveneens bij aan het commitment dat wordt gerealiseerd. Immers, niet alles is
van tevoren te voorzien.
Bram stelt echter geen
grenzen, waardoor besluitvorming gaandeweg een open einde krijgt. Hij laat na
terug te grijpen op de gemaakte afspraken en heeft
geen kader voor besluitvorming waarop hij kan terugvallen. Bram laat zaken op
zijn beloop, hakt geen knopen door en blijft ontvankelijk voor nieuwe ideeën.
Het slot is dat hij wordt weggevaagd.
Het negatieve effect van zijn
gedrag wordt verder versterkt, doordat besluitvorming bij het middenmanagement
en de medewerkers van de organisatie steeds meer het imago krijgt 'dat daar gemakkelijk
op kan worden teruggekomen'. Dit geeft niet alleen de directie, maar de gehele
organisatie een gevoel van stuurloosheid. Dit leidt tot de roep om directiviteit. De overmaat die Bram hierbij inzet, leidt
óók weer tot onvrede, zodat er opnieuw tot participatie wordt overgegaan. Het
lukt Bram niet zijn directiviteit te doseren en
daarmee de interactiviteit in te perken. Het systeem zit hiermee in een
negatieve spiraal van steeds meer interactiviteit, dat vervolgens tot steeds
minder commitment leidt. Uitgebreide participatie
wordt hierbij daarbij afgewisseld met directiviteit.
De reactie van Bram op de
weerstand is emotioneel. Hij raakt geprikkeld door de verwijten die hij krijgt
en reageert autoritair en directief. Dat heeft te maken met zijn persoonlijke
patroon. De overmaat aan directiviteit die hij inzet,
heeft in het veranderingsproces juist het tegenovergestelde effect van wat hij
beoogt. Als hem dat weer wordt verweten, reageert hij opnieuw emotioneel. Hij
valt opnieuw terug op de uitgebreide participatie, die vervolgens weer tot
stuurloosheid leidt. Daarmee is de cirkel van het zichzelf versterkende patroon
rond. Door de machtspositie die Bram inneemt, raakt zijn gedrag en het patroon
de gehele organisatie: de beleidsontwikkeling en implementatie
van veranderingen stagneert.
Doordat partijen op elkaar
reageren in een situatie zoals die van Bram versterken ze samen het patroon van
actie en reactie. Géén van de betrokken partijen heeft hieraan 'schuld'.
Kenmerkend voor systemische patronen is, dat zij voor de participanten
nauwelijks herkenbaar zijn, omdat zij er zelf onderdeel van uitmaken en
daardoor 'bedrijfsblind' raken. Voor het analyseren en spiegelen van dergelijke
patronen zijn altijd buitenstaanders nodig.
Een buitenstaander kan iemand
als Bram niet alleen helpen inzien dat er sprake is van systemische patronen en
dat er van alle kanten zuigkracht op hem wordt uitgeoefend, maar ook dat de
manager zélf degene is, die de mogelijkheid biedt zoveel invloed uit te oefenen.
Daarnaast is het een voorwaarde dat een patroon door een manager als Bram als
belemmerend wordt ervaren. Het belangrijkste middel om tot het doorbreken van
systemische patronen te komen is reflectie, zodat het patroon kan worden
opgespoord. Door reflectie kan worden geanalyseerd wat de weerstand oproept en
welke interventie kan worden gedaan, opdat niet automatisch naar méér van
hetzelfde wordt gegrepen.
Hoe zou iemand zoals Bram
deze reflectie kunnen aanpakken?
Gevangen zitten in een
systemisch patroon (zoals bij Bram) geeft managers een gevoel in een bootje te
roeien en niet vooruit te komen. Dat is niet het enige. Het verandermanagement
kan door haar emotionele reactie op weerstand de gehele organisatie meetrekken.
Als het verandermanagement als reactie de contacten verbreekt, overmoedig c.q.
afstandelijk wordt of zich laat wegvagen, kan als gevolg daarvan de weerstand
in de organisatie verder oplopen. Organisaties kunnen daardoor in ernstige
stagnatie terechtkomen. De positie die het verandermanagement inneemt geeft
grote macht, zowel in het instandhouden als het doorbreken van patronen.
Veranderingen doorvoeren
vergt behalve het rationeel beschouwen en uitvoeren van
veranderingsinterventies daarom het managen van de eigen, persoonlijke reactie
op weerstand. Om tot het herkennen en doorbreken van belemmerende systemische
patronen te komen, wordt van het management gevraagd dat deze in staat is het
gevoel te managen dat de weerstand bij hem persoonlijk oproept. Het gaat hier
om de vraag of de veranderingsmanager zowel op een betrokken als op een
afstandelijke wijze met weerstand om kan gaan. De paradoxale boodschap is, dat
het verandermanagement de (emotie van de) weerstand wél tot zich door moet
laten dringen, maar er vervolgens niet 'normaal' op kan reageren.
Dit vraagt veel. Voelen, maar
niet onmiddellijk actie nemen. Erover mijmeren en/of klankborden en bedenken
wat de dieper liggende oorzaken zouden kunnen zijn. Actie kunnen en durven
nemen, maar óók kunnen uitstellen als dat het beste is voor het proces. Het
managen van de eigen (blokkerende) reactie op weerstand vraagt om het verdragen
van de trigger die van weerstand uitgaat op de
emotionele huishouding.
In toekomstige edities van M@n@gement zullen
andere systemische patronen worden beschreven.
Reacties naar omoeskops@roodpurper.nl
of bel 023-5479347